Geen bezwaar
‘Wát? Nee!!!!!’ roep ik verontwaardigd tegen mijn computer. Mijn maag draait zich om en mijn hart zit in mijn keel. Ik mopper. Iets wat ik niet zo vaak doe. Toch?
Wat is er aan de hand? Eens in de twee weken bekijk ik digitaal de bouwaanvragen en verleende vergunningen in mijn omgeving. Zo zag ik een aanvraag voor de bouw van een kantine met werkruimte bij mij achter. Ach, hoe groot kan dat worden? dacht ik in eerste instantie. Toch maar voor mijn eigen geruststelling een mail gestuurd naar de gemeente met het verzoek om de afmetingen van het pand. En hier zit ik, achter mijn computer, met schrik te staren naar het antwoord: ‘De bouwhoogte wordt voor de verwerkingsruimte 11,78 meter en een gedeelte van de koelcellen 12,60 meter hoog. Het kantoorgebouw wordt 6,60 meter hoog.’ Het is alsof ‘12,60 meter’ naar me toe geschreeuwd wordt en dat is dan ook het enige wat ik zie. Ik staar verbluft naar de computer.
Het beeld dat ik heb is een vierkant pad met allemaal ramen richting mijn tuin die dreigend mijn kant op kijken. Alsof het pand met gefronste wenkbrauwen en armen in zijn zij angstaanjagend over mijn erf helt, omringt door donkere donderwolken.
Daar gaat mijn privacy, mijn rust, mijn ruimtelijke uitzicht, mijn avondzon. Ik kijk naar de plek waar het gaat komen. Zie de boomtoppen boven de te slopen kassen (van slechts 3 meter hoog!) uitkomen. Boomtoppen die ik straks niet meer zie. Ik voel mijn ogen prikken. Ben gek op groen, en kijk vaak naar die boomtoppen als tijdens het thuiswerk mijn ogen even afdwalen. Er gaat dus veel veranderen. Ik moet naar de buren toe, denk ik en loop direct naar buiten want ik wil weten wat het precies inhoudt. Ik tref niemand thuis. Ik informeer bij de gemeente hoe bezwaar indienen in zijn werk gaat, maar terwijl ik daar mee bezig ben besef ik me dat dat niet is wat ik wil. Ik heb daar bezwaar tegen want een goede buurrelatie is me veel waard. Ik blaas stoom af tijdens een telefoongesprek met een goede vriend en stap vervolgens op de racefiets naar mijn ouders. De straffe tegenwind is meer dan welkom. Ik beuk er tegen in. Om me af te reageren. Om mijn boosheid het hoofd te bieden. Of de teleurstelling, verdriet, of wat het ook is. Het gekke is dat ik als ondernemer de nieuwbouwplannen wel kan waarderen. Stoer van de ondernemers om in deze tijd te gaan bouwen. Normaal gesproken juich ik agrarische nieuwbouwplannen juist toe en gaat de figuurlijke vlag in de stok. Agrariërs moeten blijven. Maar niet in ‘mijn achtertuin’ blijkbaar. En dus is de huiseigenaar in mij van slag; behoorlijk van slag.
Thuis bij mijn ouders doe ik mijn verhaal en leg ik de plattegrond op tafel. En dan komen de tranen.
Tot mijn eigen verbazing eerlijk gezegd want, oké, dit is een tegenvaller maar zo erg is het nou toch ook weer niet? Er speelt waarschijnlijk meer, en dit is even de druppel. Mijn vader pakt direct een centimeter en terwijl de piepers koud staan te worden meet hij de afstand. ‘Het komt zo’n 30 meter van je af…’ zegt ie met een gezicht alsof ie echt niet snapt waar ik me zo druk om maak. O, bedenk ik me, dat is veel verder weg dan het op de tekening lijkt.
De volgende dag bel ik mijn twee-onder-één-kap-buur en breng hem op de hoogte van de bouwplannen in ‘onze achtertuin’ – nee, hij weet nog van niets. Hij stelt voor om samen naar de gemeente te gaan. Mijn voorstel is om met de buren om tafel te gaan. Lijkt me de kortste klap. En zo geschiede.
Ik bel de ondernemende achterbuur. ‘Ik hoor dat jullie mooie bouwplannen hebben.’
‘Dat klopt ja’ klinkt het enthousiast aan de andere kant van de lijn.
‘Nou, dat getuigt van gezond ondernemerschap’ hoor ik mezelf zeggen. En ik meen het, vanuit die bril bekeken. Hier is duidelijk de ondernemer in mij aan het woord, en niet de huiseigenaar.
De volgende dag komt de ondernemende achterbuur langs met de tekeningen.
‘Stoer hoor, die plannen in deze tijd van voorzichtigheid en niet zo’n goeie economie. Het getuigt van vertrouwen in jullie bedrijf en dat vind ik gaaf’ zeg ik. En elk woord is waar. ‘Neemt niet weg dat ik erg geschrokken ben van jullie plannen’ komt ook de huiseigenaar in mij in beeld. ‘Zullen we eens naar de tekeningen kijken?’ Dat doen we en er blijken verschillende meevallers:
- Het pand heeft een schuin dak, dus de nok is weliswaar 12-komma-nog-wat meter hoog maar de rest is dus lager.
- Er komen geen ramen in die uitkijken op mijn tuin
- Het pand komt inderdaad zo’n 30 meter van mijn erf af
- Onlangs is bekend geworden dat het hele zaakje 5 meter naar rechts schuift waardoor alles verder begint en
- Het helt niet met zijn armen in zijn zij fronsend omringd door donkeren donderwolken over naar mijn erf…
‘Wanneer gaan jullie van start?’ vraag ik.’ ‘We beginnen volgende week met slopen van de kassen.’ Wow! Ze laten er geen gras over groeien zeg.
Inmiddels zijn de kassen gesloopt. En wat zie ik verschijnen op het stuk waar ik uitzicht op blijf houden? Grote, groene boomtoppen. Meer, hoger en groener dan de toppen die ik straks niet meer kan zien. Stonden die er voorheen ook…?
Februari 2015